Iris
Genre: Drama
| Duur: 1u31 | 2001 | Release: 1 Januari 2002 | Land: Groot-Brittannië | Regie: Richard Eyre | Cast: Kate Winslet, Hugh Bonneville, Judi Dench, Jim Broadbent
In het leven van de geëerde Britse schrijfster Iris Murdoch, die in 1999 stierf na een slepende ziekte, werd door de onbekende Britse regisseur Richard Eyre inspiratie gevonden voor een film. Invalshoek van het verhaal werd de relatie van de schrijfster met haar man John Bailey. Murdoch & Bailey ontmoetten elkaar pas toen Murdoch al enkele stormachtige relaties achter de rug had, en ogenschijnlijk leken de twee weinig met elkaar gemeen te hebben. Bailey, een timide en sullige schrijver en hoogleraar, stak schril af tegen de levendige en sociale Murdoch. Toch zouden de twee meer dan 40 jaar samenblijven, tot Murdoch in 1999 overleed aan de gevolgen van Alzheimer.
De strijd van het koppel met die ziekte, en de daaraan voorafgaande periode, die begint bij hun ontmoeting in 1955, vormen de rode draad van deze film. Over de carrière van Murdoch, die 26 romans schreef, vaak met een filosofisch tintje, de talloze prijzen die ze won, haar toneelstukken en kritische studies, kom je eigenlijk vrijwel niets te weten. Iris is een tragisch verhaal in het genre 'liefde overwint alles'. De film is dus klassiek in alle opzichten. De verhaalstructuur is keurig opgebouwd, heen en weer springend tussen de jaren '50 en de jaren '90. De jonge Iris wordt gespeeld door Kate Winslet, die zich als vanouds weer schaamteloos ontbloot, maar zo wel een zeer mooi personage neerzet. Klasse-actrice Judi Dench kruipt dan weer in de huid van de oude Iris, en doet dat met evenveel verve. Alleen raak je er geen moment van overtuigd dat het twee maal om hetzelfde personage gaat. De 40 jaar verschil blijkt dan een te grote kloof om nog van een samenhangende film te kunnen spreken. Maar gelukkig schitteren naast de twee dames ook Hugh Bonneville en Jim Broadbent als respectievelijk de jonge en de oude John Bailey. Het is indrukwekkend hoe deze twee acteurs op elkaar lijken en zo sterk op één lijn zitten met hun vertolkingen. De Bailey uit 1955 is nog precies dezelfde in 1999, en dat is echt héél mooi werk. Jim Broadbent, een fantastische acteur, die ook al schitterde als de eigenaar van de Moulin Rouge in de gelijknamige film, werd hiervoor beloond met een Oscar.
Zijn personage wekt trouwens ook het meest sympathie op. Bailey's leven met Iris was immers vaak een kwelling. Murdoch flirtte met jan en alleman, dook al eens de koffer in met een vrouw, en had op het einde van haar leven permanente verzorging nodig, nadat ze al in allerlei gênante situaties was beland door haar ziekte. Om bij de film betrokken te blijven, is het dus nodig dat we meeleven met Bailey, want een erg groot deel van het verhaal draait immers om die laatste jaren van Iris. Die is dan een nonsens uitkramend oudje geworden dat in haar broek plast en niemand meer herkent, en als kijker kun je je daar nog moeilijk in herkennen. Een slimme zet van de regisseur-scenarist dus, die trouwens ook lof verdient voor het realiteitsgehalte van zijn film. De makers van A Beautiful Mind kunnen hier wat van leren.
Fantastisch acteerwerk in een verder oubollig, clichématig en flauw filmpje
Maar daarmee zijn de lovende woorden op. De film is immers, ruim gezien dan, verre van boeiend. Regisseur Eyre weet de aandacht maar hier en daar vast te krijgen. In de jonge jaren van Iris zijn dat onvermijdelijk die waarin Winslet ontkleed rondhuppelt, en dat is geen verdienste van de regisseur. Er gebeurt werkelijk niets interessant in dat deel van de film. De ziekte van Iris is voor Eyre dan weer een reden om voluit voor de banale ellende te gaan. Het is inderdaad wel erg tragisch, dat een bijna geniale vrouw aftakelt tot alleen een hoopje oud vlees met gaten in de hersens overblijft. Heel eventjes voel je de verpletterende kracht van het noodlot, en word je terstond misselijk bij de gedachte dat het leven zulke meedogenloze kronkels kent.
Maar dat is zo weer voorbij, want de tafereeltjes tussen Bailey en Murdoch, hoe schitterend geacteerd ook, staan tenenkrommend bol van de clichés en zijn bijgevolg stomvervelend (de talloze zwempartijen!). Je voelt met de twee oudjes, die zitten te vergaan in hun tot stal herleide woning, geen moment meer sympathie en eigenlijk hoop je op dat moment dat Iris maar zo snel mogelijk de pijp uitgaat. Het helpt natuurlijk ook niet dat Eyre dit alles brengt zonder enige flair, en de lelijkheid van het beeld spat dan ook van het doek. De slaapverwekkende en totaal van emoties gespeende muziek van James Horner is al even erg.
Iris is dan misschien wel het soort film waarvan kortharige, pottenbakkende leraressen Engels of op de Standaard geabonneerde werkloze sociaal assistenten vinden dat het grote kunst is omdat het over Serieuze Zaken gaat (er valt echt niets te lachen in deze film), maar ons fop je niet: Iris stijgt maar zelden boven het niveau van de doorsnee-weekendfilm uit en mag dus absouut bestempeld worden als Flauw Filmpje.
Sven De Schutter Helemaal (niet) akkoord? Lees de