Doom
Genre: SF/Horror
| Duur: 1u40 | Release: 16 November 2005 | Land: | Regie: Andrzej Bartkowiak | Cast: Karl Urban, Dwayne Johnson, Rosamund Pike
Andrzej Bartkowiak is een dapper man. Wie rotzooi als Mortal Kombat en Street Fighter de revue heeft zien passeren, denkt toch wel twee keer na als hem of haar gevraagd wordt een computerspel te verfilmen. Bartkowiak durfde het aan. Hij maakte een film gebaseerd op een van de meest succesvolle games ooit en dat zónder de borsten van Angelina Jolie. Dat Doom gedoemd was te mislukken lag dan ook in de lijn der verwachtingen. Adrzej Bartkowiak is immers geen goed regisseur.
Ergens rond 2046 loopt het falikant mis in een onderzoekscentrum op Mars. Wetenschappers worden er achterna gezeten door een mysterieus beest. Een stel stoere mariniers ziet haar vakantie in rook opgaan en vertrekt met tegenzin naar Mars om dat varkentje snel even te wassen. Het team bestaat onder meer uit een blaffende sergeant (Dwayne 'The Rock' Johnson) en een door innerlijke demonen geteisterde boy wonder (Karl Urban verspeelt moeiteloos het krediet dat hij verdiende met zijn rol als Eomer in Lord Of The Rings). Eens aangekomen gaat natuurlijk alles fout, en dan vooral de film.
Beginnen doet Doom nochtans niet slecht. Natuurlijk werkt de rammelende soundtrack al heel snel op je zenuwen en worden de acteurs niet echt verondersteld te acteren, toch blijven de eerste 45 minuten best genietbaar. De helden sluipen door smalle, donkere gangetjes, lichten springen uit, schaduwen flitsen voorbij op de achtergrond en al snel wordt een claustrofobisch sfeertje gecreëerd.
Maar lang kan Bartkowiak (Cradle 2: The Grave) de ingehouden spanning niet volhouden. De monsters lijken weggelopen uit een erg vroege schets voor Alien en de personages wekken met de minuut meer irritatie op. Dexter Fletcher (de briljante Soap in Lock, Stock and two Smoking Barrells) wordt er nog inderhaast bijgeroepen om voor wat broodnodige comic relief te zorgen, maar de jongen worstelt zo met zijn Amerikaans accent dat hij niet meer lijkt te weten wát hij zegt.
Het probleem met filmadaptaties van populaire games is dat er een sterke film moet worden afgeleverd zonder daarbij de fans van het origineel teleur te stellen. Dat die fans vooral bestaan uit puberende jongetjes en wereldvreemde computergeeks helpt daarbij niet echt. Het uiteindelijke resultaat doet doorgaans geen van beide. Zelden is er sprake van een goede film, terwijl de gamers de film uitspuwen wegens niet trouw genoeg aan de geest van het spel.
Met een resem foute one-liners ("Semper Fi, motherfucker!") en dito gewauwel over God ("Kill them all, let God sort them out.") probeert The Rock de zaak nog recht te trekken, maar tevergeefs. De ultieme showdown doet denken aan een scene uit een Bugs Bunny-cartoon en daarmee weet u meteen alles over deze film.