X-Men
Genre: SF
| Duur: 1u35 | Release: 16 Augustus 2000 | Land: VS | Regie: Bryan Singer | Cast: Anna Paquin, Halle Berry, Patrick Stewart, Famke Janssen, Ian McKellen, Hugh Jackman, Rebecca Romijn
De Amerikaanse cineast Bryan Singer bakt er tegenwoordig nog weinig van. Nochtans is Singer verantwoordelijk voor The Usual Suspects, één van de meest briljante films van de jaren '90.
De regisseur debuteerde in 1993 met Public Access, een film over een sociopaat, die in onze contreien weinig bekendheid verwierf. Twee jaar later maakte hij dan het ophefmakende The Usual Suspects, een bijzonder clevere thriller met echo's naar Quentin Tarantino. Singers regie was feilloos, het script sluw en de acteurs grandioos. Eindelijk nog eens een film die handig gebruik maakte van de manipulatieve mogelijkheden van de camera om de toeschouwer van bij het begin op het verkeerde been te zetten.
Het was dan ook reikhalzend uitkijken naar Singers volgende project. Apt Pupil (1997), een Stephen King-verfilming over het psychologische duel tussen een student en zijn nazi-buurman, viel echter tegen. De film haalde bij ons nooit de bioscopen.
Het omgekeerde gebeurt momenteel met X-Men, die tijdens het eerste weekend in de Verenigde Staten 57 miljoen dollar opbracht. Sequels buiten beschouwing gelaten, is het hiermee de meest succesvolle openingsfilm aller tijden. X-Men verslaat Men in Black (51 miljoen) en Independence Day (50 miljoen). Enkel The Lost World: Jurassic Park en Star Wars: Episode 1 - The Phantom Menace deden beter met resp. 75 en 65 miljoen dollar.
Maar zoals we intussen weten is de relatie tussen de hoeveelheid geld die een film in het laatje brengt en de kwaliteit ervan doorgaans omgekeerd evenredig. Kijk maar naar de zonet opgenoemde films; stuk voor stuk lamentabele producties. Er zijn uitzonderingen op deze regel (Gladiator, Toy Story 2) maar X-Men behoort hier niet toe. De film is gebaseerd op de populaire Marvel stripreeks, ontworpen door Stan Lee en Jack Kirby in 1963. De liefhebber weet dat X-Men homo superior zijn, d.i. het volgende stadium in de menselijke evolutie. De Amerikaanse overheid wil al diegenen die over een "X-Factor" (een geen in het DNA dat hen bovenmenselijke krachten geeft) bezitten, registreren. Tijdens de campagne voor de Mutant Registration Act wijst senator Robert Kelly op de heersende sfeer van angst en paranoia.
Deze explosieve situatie brengt twee prominente mutanten, professor Charles Xavier en Erik Lehnsherr (Magneto), tegenover elkaar. Xavier is de Martin Luther King van deze strijd. Hij ziet een wereld waarin mutanten en mensen vredig naast elkaar leven. Zijn Westchester School for Gifted Youngsters is een veilige haven voor deze machtige outcasts. Magneto daarentegen is de Malcolm X van het conflict. Met zijn Brotherhood of Evil Mutants wil hij de wereld veroveren...
Het probleem met X-Men is hetzelfde als dat van andere films van dit kaliber: te veel nadruk op de technische entourage, te weinig aandacht voor verhaalstructuur en personages. Het uitgangspunt is nochtans interessant genoeg en er zitten een hoop goede ideeën in de film, maar ze worden enkel aangeraakt, amper uitgewerkt; van bv. de onstabiele relatie tussen mens en mutant, waaruit een zogezegde oorlog zal voortvloeien, vinden we niets terug.
Van die oorlog zelf nog minder. Het gevolg is dat we met een mager verhaaltje opgescheept zitten dat geheel gesteund is op speciale effecten en actiescènes. Nu mogen die speciale effecten er best zijn.
Maar voor een film waarin kosten (75 miljoen dollar) noch moeite werden gespaard om technisch zo indrukwekkend mogelijk over te komen, verwachtten we toch een beetje meer, kwalitatief gezien dan. De digitaal gerealiseerde transformaties zagen we namelijk tien jaar geleden al, en véél imposanter, in Terminator 2.
X-Men is een opvallend makke science fiction film, opwindend, spannend noch meeslepend. Maar zoals dat in Hollywood gaat met blockbusters wordt het vervolg nu al op poten gesteld. Oorlog komt er zeker, maar we moeten er minstens nog een vervolg op wachten.