Zero Dark Thirty

Genre: Historische Thriller | Duur: 2u36 | Release: 30 Januari 2013 | Land: VS | Regie: Kathryn Bigelow | Cast: Jessica Chastain, Jason Clarke, James Gandolfini, Joel Edgerton, Kyle Chandler, Jennifer Ehle, Mark Strong

Zestig seconden zwart. Daarmee opent Zero Dark Thirty. Op de klankband horen we onthutste journalisten, jammerende zakenlui, een agent, een brandweerman. Hun stemmen vervormd via radio’s, walkies en telefoons. Enkele letters en cijfers worden in het zwart geslagen: September 11, 2001.

 

Het mag misschien vreemd lijken maar in deze ene kristalheldere minuut balt cineaste Kathryn Bigelow meteen de hele thematiek van haar film samen. Het is een geslepen pars pro toto dat via de modernistische breuk tussen beeld en geluid de complexiteit van gemedieerde informatie, de oversaturatie aan beeldmateriaal en de onmogelijke representatie van de 9/11-gruwel ontbloot. Want welk beeld, documentair of fictief, kies je om de onmetelijkheid van zo’n ramp uit te beelden? Net als in een nogal belabberd kortfilmpje van A.G. Iñárritu (2002) kiest Bigelow voor de verontrustende kracht van het duister, dat de kijker als een zwarte spiegel zelfbewust maakt. In die confronterende leegte is de laatste stem die van een radeloze helpdesker die via de telefoon troost probeert te bieden aan een anonieme vrouw die vanuit het World Trade Center belt: “You’re doing fine. They’re coming to get you.” De lijn breekt af en de helpdesker fluistert: “My god…”

Plots doorboort een felle straal licht het scherm. Eigenlijk is het een kogelgaatje in een golfplaten dak, dat aan een gefolterde extremist onderdak biedt. Verspreid over de ganse wereld, van Gdansk tot Islamabad, hangen de jihadi’s opgeknoopt en proberen CIA en andere coverts via de meest inhumane praktijken de geheime locatie van staatsvijand nummer één te ontfutselen: Osama Bin Laden. Zero Dark Thirty is daarvan het relaas.

In het pompende hart van deze hypertechnische thriller staat Maya - een betoverende Jessica Chastain – die zich als een geduldige teek vastzuigt op het dossier Bin Laden. Tien jaar lang onderzoekt zij het spoor van één enkel stukje informatie: het mogelijke bestaan van Osama’s koerier. Uit de puinhoop van onbetrouwbare bekentenissen, abstracte radarbeelden, wazige foto’s, maquettes, telefoontaps en tonnen computerdata, probeert ze een onomstootbare waarheid te distilleren. Net zoals Paul Greengrass dat deed in het messcherpe United 93, toont Kathryn Bigelow hoe complex onze verhouding met al deze gemedieerde informatie is. Wanneer Maya via een satellietfeed emotieloos toekijkt hoe een gepixeleerd luchtbombardement wordt uitgevoerd, blijkt plots hoe ongelofelijk licht morele keuzes, gezien doorheen het cameraoog, geworden zijn. En dat aan flinters virtuele informatie vandaag vaak een keuze van leven en dood hangt. Harde feiten zijn vervangen door ramingen, onze ogen door een beeldscherm. Vroeg in de film wordt Maya gevraagd of ze de folterpraktijken niet liever vanop een monitor volgt dan in levende lijve. Het is een even subtiele als briljante knipoog naar het publiek, dat zich via de veilige barrière van het scherm beschut van de verre gruwel, terwijl vermoeide wraakengelen het vuile werk opknappen.

Confronterender wordt het nog wanneer Ammar, de jihadi onder het golfplaatdak, onderworpen wordt aan reeks martelingen. Waterboarding en heavy metal, natuurlijk, maar ook als een hond worden rondgesleurd horen daarbij. Hoewel er van enige Jack Bauer-romantiek geen spoor is, werd Bigelow hiervoor in de VS een pro-folteringsimago aangesmeerd. Hypocriet gezever als u het ons vraagt, want mochten martelpraktijken uit het curriculum van dit hyperrealistische relaas zijn geschrapt, dan kan de hele anti-terreuroorlog evengoed worden ontkend. Eerder tonen dergelijke aantijgingen dat we liever niet geconfronteerd worden met de gruwel van waterboarding, hoewel we er wel heimelijk van uitgaan dat het een noodzakelijk kwaad is.

Niet enkel capteert Zero Dark Thirty dit zorgwekkend verglijden van moraliteit met verve, het levert bovendien een uiterst accuraat verslag van een stuk moderne geschiedenis. Geflankeerd door scenarist/journalist Mark Boal, met wie ze samen ook The Hurt Locker bedacht, portretteert Bigelow die geschiedenis op een vernuftige manier. Terwijl 9/11 enkel auditief wordt geëvoceerd, toont ze van het busbombardement in Londen niet meer dan een afstandelijke explosie, verstopt achter een struik. Naarmate Maya’s betrokkenheid groeit doet de intensiteit van aanslagen dat ook. Zo ontsnapt Maya nog ternauwernood aan de autobom die het Marriott in Islamabad tot puin herleidde. Even later, bij de aanslag op Camp Chapman in Afghanistan, verliest ze haar enige vriendin. Terwijl het Westen nog nauwelijks wakker ligt van de -tigste terreurdaad in het verre oosten klauwt de oorlog tegen extremisme, die ooit begon als een antwoord op de mondiale toorn na 9/11, zich steeds dieper in Maya’s hart.

Zero Dark Thirty eist dat we nadenken over digitale afstandelijkheid en naamloos geweld.

Met een protagonist die strijdt tegen een onzichtbare vijand, verhinderd door bureaucratie en digitale onmacht, creëert Kathryn Bigelow een van de meest complexe Hollywoodhelden van de voorbije jaren. In tegenstelling tot William uit The Hurt Locker – die de verpersoonlijking was van het Amerikaanse Irak-trauma – wordt Maya volledig afgesneden van het ware strijdtoneel. Geen bom om te ontmantelen, geen vijandige troepenmacht te verslaan, maar enkel de tonnen data en de glansloze ondervragingen om te lijf te gaan. Dat maakt haar karakter even eerlijk en briljant, als passief en uiteindelijk ietwat afstandelijk. In het donkere decennia dat de film beslaat worden blijkbaar geen gidsende helden geboren, enkel een handvol moegestreden technici en een sporadische patriot, al half vervreemd van het vaderland.                                                                                          

Dat alles maakt van Zero Dark Thirty – militair jargon dat het moment van Bin Ladens dood aanduidt, dertig minuten na middernacht – behalve klinisch accuraat en gespeend van enige epiek, vooral een morele mokerslag. Een magnetische storm waarvan het inwendige kompas gaat tollen en vlijmscherpe vragen komen opborrelen. Cinema die zijn scoop steeds buiten het kader legt en eist dat we nadenken over digitale afstandelijkheid en naamloos geweld.

Met de onvermijdelijke raid op Bin Ladens schuilplaats als virtuoos sluitstuk wordt bloedstollend duidelijk hoe meedogenloos de efficiëntie van/tegen geweld en terreur geworden is. Bekeken door de grauwgroene lenzen van night vision-camera’s die de Navy SEALs doorheen de Pakistaanse nacht gidsen, volgt Maya vanop afstand de chirurgische aanval op de beruchtste villa van Abbottabad. Mannen worden koelbloedig geëlimineerd, een hysterische vrouw ook. Het moment waarop de drie kogels doorheen het lange lijf van Bin Laden worden gejaagd - de drie kogels waarop het onmetelijke verlies en verdriet, het excuus voor een invasie-oorlog en de miljarden aan militaire kosten gegraveerd staan -, gaat emotieloos en haast onopgemerkt voorbij.

Wanneer een oorlog eindigt en de wereld loutering vindt in de dood van een vijand, blijft Maya gebroken achter. “Some hurts go too deep”, schreef Tolkien ooit. Maar voor Maya is er geen mythisch elfenland om naar te emigreren. Een vliegtuig stijgt op, met enkel zij als passagier. “Where do you want to go?”, vraagt de piloot. Het is zowel een doodgewone als een verschrikkelijke vraag en in een verstikkend droef shot kan Maya niet anders dan geruisloos huilen. Waar het vanaf hier naartoe moet gaan, daar hebben militaire ramingen en de politieke beau monde wellicht wel enkele ideeën voor. Verder vooruit wellicht, want terug kunnen we al lang niet meer.

Ruben Vandersteen Helemaal (niet) akkoord? Lees de

Let op: wanneer u verder gaat zit de kans er dik in dat het einde van de film verklapt wordt met alle gevolgen voor uw filmervaring vandien.

ik wil mijn pret bedorven zien

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Osama Bin Laden wordt gevonden en vermoord. De SEALs dansen, de president juicht, maar Maya blijft verweesd achter.