Screaming Masterpieces
Genre: Documentaire
| Duur: 1u27 | Release: 1 Januari 2005 | Land: IJsland, Denemarken, Nederland | Regie: Ari Alexander Ergis Magnússon | Cast: Damon Albarn, Björk Guðmundsdóttir, Steindór Andersen, Dagur Kári
Friðrik þór Friðriksson maakte in 1981 zijn ondertussen klassiek geworden docu "Rokk í Reykjavík" over de levendige punkscène in de IJslandse hoofdstad. Eind jaren '90 kwam er een update met "Popp í Reykjavík" en nu is er deze "Gargandi Snilld". Ten derde maal worden live muziekfragmenten afgewisseld met korte interviews over de staat van de IJslandse muziek, waarom muziek vanop het verloren gelegde eiland zo goed is en hoe het leven is in een saai land als de verbazingwekkend niet koude oud-Deense kolonie. Niemand minder dan de bekendste aller IJslanders, Björk Guðmundsdóttir, zei immers dat er in haar heimatland niet meer te doen was dan "booze, fuck around and make music". Daar zit -zo tonen enkele opnames van Reykjavík night life- nogal wat waarheid in.
Voor het geval dat je nog niet gebeten bent door de microbe van het Noorden, kan deze docu gelden als een zeer gedegen inleiding. Componist Hilmar Örn doceert over de oorsprong en de noodzaak van muziekmaken, Björk koppelt het dan weer aan een gevoel van nationale identiteit, Barði van Bang Gang is sceptischer door te beweren dat bijna alles shite is. Maar hij is wel de enige die de bizarre sound van zijn collega's en hemzelf probeert te verklaren: omdat ze zich niets moeten of kunnen aantrekken van verkoopcijfers, kunnen ze lustig hun ding doen. Zo is een cd die 10.000 exemplaren verkoopt een reuzachtige hit! En dat levert wel degelijk muzikaal geweld op.
Voor de "kenner" heeft deze film ook nog het een het ander te bieden. De live-opnames zijn van uitstekende kwaliteit (ook al is bijna alles vanop het Iceland Airwaves-festival) en enkele artiesten zijn hier inderdaad nog redelijk onbekend. Charmante zangeressen als Eivör Pálsdóttir, de heldensaga van Nilfisk die mochten openen voor de Foo Fighters en de geflipte orgelmuziek van Apparat Organ Quartet (de IJslandse Kraftwerk die eigenlijk met vijf zijn) zijn een aangename afwisseling tussen de Groten des Lands Björk, Sigur rós en Múm. Verder bevat de film ook enkele langere opnames van "Óðin's Raven Magic", een übersamenwerking die alle ledenmaten doet rillen van genot.
Wat echter wél spijtig is, is dat de film niet kan ontsnappen aan een beetje geschiedschrijving. Zo heeft de kijker weinig boodschap aan het Bad Taste-manifest (na te lezen op Smekkleysa met als leuze World domination or death) en dat Björk dan vijf keer aan bod moet komen is, hoezeer we ook fan zijn, een kleine schande. Ook de filmfragmenten van "Rokk í Reykjavík" zijn licht overbodig. De hedendaagse IJslandse muziekwereld is meer dan rijk genoeg om Björk maar een keer te laten horen, en aan Tappi Tíkarrass en Sýkurmólarnir hebben we ook niet zoveel meer. Daarenboven is het spijtig dat heel wat groepen, die wereldfaam verdienen, niet aan bod kunnen komen. Zo wordt er gezwegen over groepen als Anonymous, AMPOP, Worm is Green, Maus en Jagúar.
Afgewisseld met beelden van de verbluffende, adembenemde natuur en korte interviews met Daman Albarn, Dave Grohl en verschillende Hoge Amerikaanse Pieten die met alle graagte IJslandse groepen programmeren in de States krijgen we een relatief volledig beeld van de broeierige scène in toch wel een van de coolste hoofdsteden ter wereld. Het is al veelzeggend dat Daman Albarn van Blur in het hippe stadscentrum '101' een café, Kaffibarinn, uitbaat. En welk een genot is het om Plútó van Björk live te kunnen horen met Dolby Surround!
Het is nog steeds wachten op een schets van de underground van Reykjavík, maar hier kunnen we ons alvast mee troosten. Geniet ervan !
Beau Janssens Helemaal (niet) akkoord? Lees de