The Mole Song: Hong Kong Capriccio
Genre: Misdaadkomedie
| Duur: 2u09 | 2016 | Release: 9 Maart 2017 | Land: Japan | Regie: Takashi Miike | Cast: Toma Ikuta, Tsubasa Honda, Shin'ichi Tsutsumi, Riisa Naka
Veelfilmer Takashi Miike proberen bij te houden is haast onbegonnen werk. Zeker als je weet dat de man zowat 2 à 3 films per jaar maakt en die meestal enkel te zien zijn bij ons op filmfestivals als Offscreen en het BIFFF. Nadat Offscreen ons in 2015 trakteerde op The Mole Song: Undercover Agent Reij, programmeerde het festival tot grote vreugde dit jaar de sequel, Hong Kong Capriccio. Voor zij die The Mole Song niet kennen: de films zijn gebaseerd op de populaire manga van Noboru Takahashi en vertellen de doldwaze avonturen van de incompetente undercoveragent Reiji Kikukawa.
In deeltje twee is Reiji nog steeds undercover in de Yakuza en heeft hij zich inmiddels opgewerkt tot de persoonlijke lijfwacht van zijn doelwit, de grote baas van de Sukiya-kai familie Shuho Todokori. Wanneer diens dochter Karen ontvoerd wordt, komt Reiji terecht in een complot van corrupte agenten, Chinese maffia, ex-Yakuza en mensenhandel waarbij jonge dames die verkocht worden aan rijke mannen. In vele opzichten lijkt dit een klassieke, gitzwarte Yakuzafilm, maar al van bij de openingsscene, waarbij een naakte Reiji bengelend aan een helicopter in snel tempo een samenvatting van de eerste film geeft, blijkt dit niet het geval te zijn.
Miike is groot geworden met het maken van bikkelharde Yakuzafilms en weet dus perfect hoe hij zo’n film moet vormgeven, maar in The Mole Song blaast hij alles zodanig op dat het karikaturaal wordt. De invloeden van de manga zijn ook duidelijk, in de kleurrijke, haast schreeuwerige visuele beelden en talrijke filmshots die zo panelen uit de strip kunnen zijn. Mix dit met een stevige dosis Japanse absurditeit en je krijgt een film die bijzonder amusant is. De vertolking van Toma Ikuta als Reiji draagt hier ook enorm aan toe en geeft zelfs Jim Carrey lik op stuk met zijn gekkebekkentrekkerij.
Yakuzafilm met een stevige dosis Japanse absurditeit
Het enige wat de film wat parten speelt, is de lange speelduur. Had er zo’n 20 minuten geknipt geweest, dan zou het tempo net iets hoger liggen en de plot net iets strakker zijn. Wat de film zeker ten goede zou komen. Verder is Hong Kong Capriccio vooral meer van hetzelfde, wat niet altijd een slechte zaak hoeft te zijn. De geschifte toon van de film, de puberale humor en het cartooneske geweld zorgen ervoor dat de film tot op het einde een genot blijft om naar te kijken.
Jeroen Van Rossem Helemaal (niet) akkoord? Lees de