El Laberinto del Fauno
Genre: Fantasy
| Duur: 1u52 | 2006 | Release: 22 November 2006 | Land: Mexico, VS, Spanje | Regie: Guillermo del Toro | Cast: Ivana Baquero, Sergi López, Doug Jones, Ariadna Gil
‘Er was eens een prinses’, zo begint Guillermo del Toro (Mimic) zijn schijnbaar onschuldige kindersprookje, dat meer gemeen heeft met de tandem Buñuel-Dali dan met de gebroeders Grimm. Del Toro’s eerste Spaanse prent sinds zijn uitstapje naar Hollywood (Blade II) is niet alleen een macabere ode aan de verbeelding en de ongebreidelde fantasie. Het is ook een parabel over het verliezen van de kindse onschuld en een allusie over een tijdperk waarin een kind nog kinds kan zijn.
Waar we bij The Devil’s Backbone nog twijfelden of del Toro de nieuwe kip met de gouden eieren was, zien we vandaag een nieuw grote visionair en fantast opstaan. Geen opvolger van Burton of Gilliam, maar een volwaardig nieuwe sterke stem die gerust op eigen benen kan staan. Net zoals M. Night Shyamalan vertelt de regisseur een verhaal over een fantasiewereld binnen een realistische wereld, een wereld die enkel nog kan waargenomen worden wanneer we de dingen nog kunnen bekijken met een kindse verwondering. Maar waar Lady in the Water een pretentieus vertelsel was dat uitpuilde van halfbakken ideetjes en bespottelijke personages, is El Laberinto del Fauno een verhaal dat ons doet vergeten dat er een mechaniek achter schuilt. Vanaf de eerste minuut raakten we betoverd door een wereld die bevolkt wordt door faunen, elfen, gigantische kikkers en magische mierikswortels.
Centraal staat het jonge meisje Ophelia, die samen met haar zwangere moeder richting Spanje trekt. Het regime onder Franco zindert nog na en enkele rebellen bezetten de omliggende wouden. Ophelia’s stiefvader, een fascistische officier, regeert met ijzeren hand over het Baskenland. Ophelia slaat op de vlucht en sluit vrede met een sater (een halfgod met hoorns en bokkenpoten) en wordt belast met een zware opdracht. Ondanks de film het verhaal is van een meisje dat een houvast vindt in sprookjes en fabels is El laberinto del fauno niet bepaald een vrolijke film geworden. Armen worden afgehakt en elfjes worden de kop afgebeten. Del Toro doorprikt de mythe dat het in een sprookjeslandschap fijn vertoeven is. Hij voelt zich niet te beroerd om met conventies van het genre (sprookje? Horror? Historisch epos?) te spelen en creëert een eigen mythologie met eigen monsters, tekens en gewoontes. Zo knaagden we de nagels af tijdens de scène waarin de prinses uit het sprookje op de vlucht slaat van een androgyn wezen met ogen in zijn handpalmen. Of wat dacht u van een sprinkhaan die verandert in een elfje en een wortelknol die begint te lijken op een zuigeling?
Del Toro doorprikt de mythe dat het sprookjeslandschap fijn vertoeven is.
El Laberinto del Fauno is een rijk gevulde schatkist vol verrassingen en eigenwijze vondsten, een hommage aan de monsters onder het bed. De mise-en-scène is magistraal (sommige shots zou je zo ingekaderd aan de muur hangen) en de soundtrack weet perfect de juiste sfeer te vatten. Word terug kind en laat de verwondering zijn werk doen.
Sven De Hondt Helemaal (niet) akkoord? Lees de