Playtime

Genre: Komedie | Duur: 2u35 | 1967 | Release: 1 Oktober 1967 | Land: Frankrijk | Regie: Jacques Tati | Cast: Jacques Tati, Barbara Dennek, Rita Maiden, France Rumilly

Playtime was de meest ambitieuze film die Tati ooit zou maken. De produktiekosten van de film vergden een massale financiële investering maar de film had bij zijn release in '67 relatief weinig succes bij het publiek, alleszins veel minder dan Tati's vorige films Les vacances de Mr. Hulot en Mon Oncle. Hij ging er zelfs bijna aan failliet en dit zou er voor zorgen dat hij zijn eigen films later uit handen moest geven, wegens de aanslepende financiële last.

Tati heeft Playtime tot zeven keer toe opnieuw gemonteerd, een eerste versie duurde 180 minuten, en uiteindelijk kwam hij uit op 120 minuten. Maar deze laatste definieve versie werd later opnieuw gecut - tegen de wil van de regisseur - toen de film werd heruitgebracht in 1978. Het is nu pas dat het publiek eindelijk weer de kans krijgt de film te zien, in de definitieve versie van Tati én in de originele 70mm-versie. Sophie Taticheff (zijn dochter) en Jérôme Deschamps (zijn neef) die de rechten van Tati's films weer opkochten, konden met deze prachtig restauratie geen beter eerbetoon doen aan grootmeester Jacques Tati.

Het verhaal van de film laat zich moeilijk vatten, er is niet echt een plot. Mr. Hulot (Tati's alter-ego) het hoofdpersonage heeft geen enkel vaststaand doel, hij is een anti-held, die een spoor van ongelukken en accidenten in zijn schaduw draagt. In het begin van de film zien we hem van de bus stappen in Parijs, met op een verfrommeld papiertje het adres van een zekere Mr. Giffard. In een kantoorgebouw wordt hij daarna binnengeleid in een glazen wachtkamer/aquarium waar hij wacht (en wacht) op zijn afspraak met Giffard. Maar deze ontmoeting vindt nooit plaats en Hulot raakt ondertussen verzeild in een aantal avonturen, zonder dat er ooit nog verwezen word naar zijn oorspronkelijke afspraak.

Het verhaal is dus niet de essentie, een groot deel van de dialoog is trouwens onverstaanbaar of wordt gevoerd door personages buiten beeld. De taal van Tati is zuiver cinematografisch: dit betekent dat je gewoon achteruit moet zakken in je zetel (niet aan te raden in Flagey, maar kom) en dat je kijkt, luistert en ervaart wat er zich allemaal op het scherm voor je afspeelt.

Een tijdloos meesterwerkje dat als een grandioos prentenboek tot leven komt en de kijker in elke scène iets verrassend biedt

Hulot verdwijnt en verschijnt in het beeld, op zodanige manier dat zijn verdwijning ons niet altijd opvalt. (zoals de scène waar de gastheer en het publiek Hulot vergeten in de donkere hal van een appartementsgebouw, waar hij de elektrische schakelaar niet vindt om de deur te openen, terwijl de camera ondertussen verdergaat met andere personages en ons minutenlater pas herinnert aan de arme Hulot die nog steeds in de hal staat)

Zo zijn er nog een aantal figuren die telkens verschijnen en weer verdwijnen, zoals de bediende van het kantoorgebouw (Schneider) of de buslading uitzinnige Amerikaanse vrouwen, die tijdens hun tour door de Europese hoofdsteden, op dat moment Parijs aandoen. De wegen van Hulot en de vrouwelijke toeristen kruisen elkaar ook voortdurend, maar er is slechts één personage dat buiten de groep extra wordt uitgelicht, Barbara, één van de weinige jongere meisjes in het Amerikaanse gezelschap. Zij is de enige die niet opgaat in het drukke uitgelaten gedoe van de rest en wanneer ze een fotootje wil maken van een bloemenverkoopster op straat terwijl voorbijgangers haar voortdurend storen, roept haar gedrag in ons dezelfde medemenselijke sympathie op zoals we die voelen voor Monsieur Hulot.

De film is dus een ritmische aaneenschakeling van grappige gebeurtenissen en ontmoetingen die uiteindelijk culmineren in de onvergetelijke scène die zich afspeelt in het chiqué restaurant 'The Royal Garden'. Het restaurantverhaal neemt een kwart van de film in beslag en begint met technici en werkmannen die nog volop aan het schilderen en timmeren zijn, terwijl de eerste klanten reeds arriveren en eindigt in de vroege uurtjes van de volgende dag. Naarmate de avond vordert begint de organisatie van het restaurant steeds meer in het honderd te lopen, het decor begint naar beneden te vallen, de musici willen niet langer spelen en de kapotte klimaatregeling verandert het hele restaurant in een sauna.

De architekt en de uitbater van het restaurant lopen nerveus rond en proberen voortdurend alles bij te werken om de klanten vooral niets te laten merken.
Maar de klanten lijken er zich niet veel van aan te trekken, en hoe meer de chaos toeneemt, des te losser de sfeer wordt. Als de musici ermee ophouden, beginnen ze zelf muziek te maken en de dans gaat gewoon door en wordt alsmaar heviger. Het Dionysisch feest van de catastrofe, getoond in een dyamische aaneenschakeling van komische gags.

Wat is er nu zo speciaal aan die 70 mm? Tati verkrijgt hiermee een enorme beeldscherpte in een heel breed panoramisch beeld, vergelijkbaar met 2001: A Space Odyssey. Doordat het frame zo wijds en diep is, gebeurt er overal in het beeld iets en beweegt de kijker voortdurend zijn ogen over het scherm. Het was Tati's droom om de kijker zo dicht mogelijk tussen de figuren te trekken, om het filmdoek als het ware te laten verdwijnen en de kijker te laten deelnemen aan het gebeuren.

Met zijn scherpe, breed opgezette long-shots toont Tati ons op een objectieve manier de absurditeit die verscholen ligt in de banaliteit van alledag. Bij Tati wordt de moderne mens gevangen door de omgeving die hij gecreëerd heeft voor zichzelf, de architectuur gaat de mens domineren. De hypermoderne glazen kantoorgebouwen, waar elke verdieping er exact hetzelfde uitziet als de vorige, en waar elke ruimte rastervormig opgedeeld is in plexi-werkhokjes worden een hopeloos eentonig labyrint. Het hele Parijse landschap wordt gedomineerd door staal, glas en beton. Er is een ware overdosis van glas, waardoor alles over-zichtbaar wordt, zelfs het privé-leven zoals in de 'appartements-vitrines' en waardoor alles ook controleerbaar wordt. (een niet-onbelangrijk aspect van de moderne stad)

En tegelijkertijd is er de absurditeit van de moderne consumptie, de creatie van absurde behoeftes bij de koper - wat een zeker hoogtepunt kende in de jaren '50 - '60. Met een ironische blik toont Tati ons de mens en zijn snobistische hang naar nieuwe, modieuze designmeubels en naar trendy stuff zoals borstels met lampen, vuilbakken in de vorm van klassieke Griekse zuilen en 'doors that don't slam'.

Ils Huygens Helemaal (niet) akkoord? Lees de

Let op: wanneer u verder gaat zit de kans er dik in dat het einde van de film verklapt wordt met alle gevolgen voor uw filmervaring vandien.

ik wil mijn pret bedorven zien