Der Untergang
Genre: Historisch Drama
| Duur: 2u30 | 2004 | Release: 12 Januari 2005 | Land: Duitsland | Regie: Oliver Hirschbiegel | Cast: Bruno Ganz, Alexandria Maria Lara, Corinna Harfouch, Ulrich Matthes, Juliane Köhler, Heino Ferch, Thomas Kretschmann, Ulrich Noethen
Op één hand te tellen zijn ze waarschijnlijk, de films waarin Führer Adolf Hitler als gespeeld persoon voorkomt en niet als documentair personage of als geïconiseerde leider, zoals in Riefenstahls Triumph des Willens. Brein achter deze tour de force, die de laatste weken van het Derde Rijk en in het bijzonder de Führer en gevolg portretteren wil, is de Duitser Hirschbiegel. Die liet zich al sterk opmerken door een hele reeks Krimis en ook het thematisch donkere Das Experiment. Hier vergaart hij een resem Duitse klasseacteurs om deze uitermate zwarte, gewaagde productie op poten te zetten. Is het hem gelukt om die tere, zure plek in de Duitse moderne geschiedenis op een eerbiedige en genuanceerde wijze in kaart te brengen? Duitsers zijn gekend om hun Gründlichkeit en het mag inderdaad geen twijfel lijden, dat deze 'biopic' zijn strepen meer dan verdient.
Traudl Junge is een jonge Beierse dame, die naar Wolfsschanze (Malpertuus in gruwelversie ofte Hitlers bunker) gebracht wordt om er te solliciteren voor de functie van Hitlers persoonlijke secretaresse. Drie jaar later staat ze de Führer en zijn kompanen bij in de laatste dagen en weken van het Monsterregime. Het is vanuit haar standpunt dat de film bericht geeft van het reilen en zeilen in de bunker: de strategievergaderingen, briefings, etentjes, feestjes, familiale bezoekjes wekken allemaal een verwarrende, onrustmakende sfeer. Die wordt door Hirschbiegel nog beangstigender gemaakt door de enge betonnen kilte van de bunker en het ontbreken van kunstmatig toegevoegd licht op de set. Duister, obscuur en angst inboezemend; zelfs als toeschouwer voel je het hart al in je keel kloppen. Toch gaat er een zeker gevoel van toegenomen veiligheid en geborgenheid vanuit, hoe absurd het ook klinken mag; de bunker als enige veilige haven in het weidse, verwoeste Europa.
De film eindigt als het ware met een positief inzicht: Frau Junge getuigt (in een oudere documentaire, Im toten Winkel gedraaid n.a.v. haar memoires) over haar ervaringen. Daarin stelt ze dat de Duitsers steevast het "wir haben es nicht gewusst"-excuus gebruiken. Toch heeft ze er zich na zovele jaren rekenschap van afgelegd, "dass man vielleicht auch Dinge hätte erfahren können". Interessanter dan het schuldgevoel (o.a. de later zo gedoopte Kollektivschuld), de relativering of zelfs de invraagstelling ervan (in de film worden die in pro- en epiloog behandeld), is de overtuiging en het heilige geloof van de nationaalsocialisten in de charismatische figuur die Hitler schijnt te zijn.
Dat charisma en die overtuiging wordt verzekerd door Bruno Ganz die op briljante wijze een Hitler neerzet. De moed voor en draagwijdte van zulk een rol is onschatbaar, zeker voor een Duitser. Hij slaagt erin de Führer niet enkel in zijn furie, machtsspel en dictatoriaal gebrul vorm te geven, maar ook als liefhebbende man, dierenvriend, overtuigd vegetariër en gedesillusioneerde idealist (want als Hitler van een ding zeker kan zijn, dan is het dat hij Europa van het vuile bloed van het jodenras gezuiverd heeft). Het is reeds geruime tijd geleden dat een historisch figuur nog zó unheimlich echt op het witte doek te zien was. Verder heeft de man zich intens ingeleefd in zijn personage en diens spreekstijl, bewegingen, Parkinson-kwellingen.
Eva Braun nuanceert die vreemde aura van Wolfsschanze: ze fleurt de boel een beetje op, entertaint de topofficieren en bedienden met luidruchtige party's en een stevige voorraad alcohol (vooral de eindfase oogt nogal weekendje-uit-in-Scandinavië). Haar persoon vormt een haarscherp contrast met de zwarte overwinningshoop van Goebbels, de ontreddering van Fegelein en Himmler, de onbevangenheid en bezorgdheid van de secretaresses. Zij is de peer aan het plafond in de isoleercel, als de meiklokjes in de zwarte puingrond. Ze is het laatste licht in het leven van de gestoorde, door haar beminde man. Ionesco's "Le roi se meurt" is er niets tegen: Hitler ziet met eigen ogen zijn rijk als gatenkaas uiteenvallen. De bittere pil dat Der Untergang echter géén fictie is, valt amper te slikken.
Op dit vervagen van de grenzen van morele vraagstelling, geeft Hirschbiegel een interessante kijk: waar eindigde de zieke moraal voor deze 'onmensen'? Het verhaal van mevrouw Goebbels tart werkelijk alle verbeelding. Als een herboren Medea vergiftigt ze alle zes (!) delen van haar nageslacht omdat ze niet wil, dat de hun vertrouwde nationaal-socialistische wereld vervangen zou worden, zou moeten muteren in een moreelloze, afvallige samenleving waar zedenverval en sociaal onrecht triomferen.
Het was de bedoeling van Hirschbiegel om het hele gebeuren realistisch weer te geven. Dit gebeurde niet enkel door extensieve opzoekingswerken, een vereenzelviging met het gelijknamige boek van Joachim Fest, het oprakelen van jeugdobsessie met de nazistische periode, maar ook door het uitermate gedetailleerd scenario van Eichinger. De film zou in het geschiedeniscurriculum van het middelbaar onderwijs kunnen passen: historische correctheid is grotendeels verzekerd. Het hoge tempo gaat niet gebukt onder deze detaillering, de atmosfeer wordt enkel benauwder.
Een benauwende, genuanceerde kijk op de laatste dagen van Hitler
Tot zover het lofgedeelte. Kritiek moet er ook zijn. Eerst het technische deel: Fräulein Junge wordt in een apart kaderverhaal met veel trompetgeschal als ankerpunt van de film gebombardeerd, als zou de film volledig uit haar standpunt verteld worden. Dit is voor een gedeelte van de prent te verantwoorden, maar er zijn te veel scènes achter gesloten deuren, zij kan niet overal tegelijk zijn en er zijn verhaallijnen waarvan zij onmogelijk getuige kon zijn: de jonge dappere Peter, internist Schenck, architect Speer. Ofwel had scenarist Eichinger zijn één enkele verteller aanvankelijk niet zo moeten opdringen, ofwel had hij een portret à la Mary Reilly van Stephen Frears in elkaar moeten boksen. Die film vertelt het Jeckyll en Hyde-verhaal vanuit het standpunt van zijn meid, een glansrol voor de anders irritante Julia Roberts.
Ten tweede lonkt het gevaar, dat neonazi's zullen spreken van een politiek correcte film. De balans tussen het expliciteren van het nazi-standpunt en het als vanzelf opwellen van post-WO2-logica mag in geen geval het toenmalige regime of systeem, de gewelddaden, oorlogvoering, jodenhaat of de huidige neonazi's goedpraten. De film wil vooral een menselijk gelaat geven aan de monsters die voor zoveel gruwel verantwoordelijk zijn, wil een rationele verklaring aanreiken. Komt daarbij nog de discussie, of men Hitler wel zo afbeelden "durfte", of misschien wel "musste".
Als laatste punt valt er enkel nog te zeggen: chapeau! Het vergt ontzettend veel moed om een heet thema als dit aan te pakken in deze tijden van opflakkerend antisemitisme en NPD-verboden (NPD is de huidige partij van neonazi's, die men reeds geruime tijd verbieden wil. Zeg maar: het Vlaams Blok/Belang op zijn Duits). Dat gebeurt bovendien door Duitse filmmakers, in het Duits (nog altijd de 'vernichtete Sprache', de door de nazi's verwoeste en verkrachte taal). Films als deze, waarbij de Duitsers hun eigen verleden en hun eigen fouten met beide handen vastnemen, tackelen en ontrafelen zijn meer dan nodig om de achtergebleven rotte plekken weg te snijden, in een aparte nis te plaatsen; om niet enkel een wereldpolitieke, maar ook een eigen, mentale tabula rasa te bewerkstelligen. Stunde null nadert voor hen hopelijk, eindelijk.
Beau Janssens Helemaal (niet) akkoord? Lees de