Marnik Verduyn, Nix voor de vrienden
Marnik Verduyn kennen we vooral als NIX, de tekenaar van Kinky en Cosy die tegenwoordig ook in geanimeerde versie mogen opdraven in het discussieprogramma Volt. Hij onderhoudt ons met absurde humor en gekke toestanden. Tijdens het Anima Festival in Brussel mocht hij jureren bij de Belgische selectie kortfilms. Had je al ervaring met het jureren? Ik had nog nooit gejureerd in animatie, maar al wel bij de humorprijs in Angolème, als je daar een prijs wint moet je het jaar erna in de jury zetelen. Viel het mee om hier in de jury te zetelen? Het was heftig, maar zo moet een jury zijn. Er moet wel een beetje gebakkeleid worden, anders is het geen jury. De aard van de jury, bepaalt de aard van de winnaars. Er waren 22 filmpjes en de keuze was moeilijk. Welke waren je favorieten en waarom? Le pont, L?évasion, Blauw Blauw, Mijn quantorslag en Terzo Mondo. Zelf leg ik heel fel de nadruk op scenario. Bij ons in de jury was het algemene consensus dat kortfilm ook en vooral een narratieve kunstvorm is. Waar ik het dan persoonlijk moeilijk mee heb, is dat het scenario aan belang moet inboeten. Dat zie je meteen, als de maker het niet nodig vond om na te denken over een scenario. Dan maken ze een fantastische grafische vondst en dan houden zich daar vijf of zes minuten mee bezig en je kan een geeuw gewoon niet onderdrukken. Ik heb niets tegen experimenten, wel integendeel. Dingen die de grens van de animatie verleggen, dat blijft wel boeiend. Maar meestal gaat dat ten koste van een scenario. Wat maakt Anima zo uniek? Anima is heel groot, en internationaal ook erkend. Het is zeer professioneel georganiseerd en het is een nationaal filmfestival, iets wat stilaan uniek aan het worden is. De stripwereld kan hier wel een puntje aan zuigen. Het enige grote festival dat ik ken is een Vlaamse productie, in nationale festivals slagen ze niet. Heb je buiten de Belgische kortfilmselectie nog andere dingen meegepikt? Ik heb enkel de openingsfilm Peur(s) du Noir gezien. Ik vond dat hij zoals elke anthologie, hoogtes en laagtes had. Er zaten zeer sterke dingen in zoals het stuk van Richard McGuire. Hij heeft een grafisch uitgepuurde stijl, het scenario zat heel goed. Matotti was ook niet slecht, het eerste dat ik van hem zag in animatie, al is het waarschijnlijk niet het eerste dat hij heeft gedaan. Het zijn allemaal mensen die in eerste instantie illustratoren zijn en daarna stripauteurs, die in een bad van animatie werden ondergedompeld. Ik vond het wel zeer geslaagd eigenlijk. In welke zin is animatie anders dan strip? Het is allereerst teamwerk, de organisatie zit helemaal anders. Het is ongelofelijk veel werk, er moet sowieso meer getekend worden. Wij stripauteurs zijn eigenlijk pussies, wij maken er ons rap vanaf met een tekeningetje en we kunnen een pint gaan drinken (lacht). Animatie is meer rock?n?roll, ik vind het dik oké, het is kostelijk gewoon. Een van de fijnste dingen is in de studio de dialoog opnemen. Dialoog maakt half je film. Wat me opviel bij de selectie binnenlandse inzendingen van Anima, is dat er zeer weinig inzendingen waren met dialoog. Ik snap dat niet goed. Veel zeggen zonder woorden is ook een kunst. Ja zeker, maar ze ontwijken het allemaal opzettelijk, het is nog altijd een mysterie voor mij. Als je de strip bekijkt is BD muet maar een kleine minderheid van het stripaanbod, heel anders dan hier. En dat is niet de eerste keer, op Annecy heb ik ook een en ander meegepikt en daar zat ook veel dialoogloos werk tussen. Dan moet je altijd iets visueels gaan maken en dat is eigenlijk veel moeilijker. Op Sint Lukas geven wij de BD Muet als oefening en de meeste studenten bijten daar hun tanden op stuk. Je moet dan een heel visuele taal hanteren. Het is ook wel een kunst natuurlijk om in de studio te kruipen, goede dialogen te schrijven en goede acteurs te vinden. Geen sinecure. Is er link tussen je statische en bewegende cartoons? Enkel het genre humor is gelijklopend, het is hetzelfde onwereldse geflipte atmosfeertje. Het ritme, tempo van wat je serveert is dan weer helemaal anders, de gevoeligheid is volledig verschillend van die op papier. Ik vind animatie moeilijker, maar dat is waarschijnlijk omdat ik er nog niet zoveel van af weet. Als je al zoveel jaren gag-strips maakt, weet je wat je met drie vakjes kan doen, ook al heb ik nooit een opleiding gevolgd. Hoe maak je dan het verschil? Omdat mijn animatoren en ik uit het beeldverhaal komen, zijn we geneigd om moppen te serveren zoals je zou doen in een strip. En dan sta je in de studio en voel je dat het niet klopt. Je kan op papier een stilte laten vallen als een onafgewerkte mop, waarbij je de pointe suggereert en dat kan heel actief werken. Maar als je dat doet bij animatie, dan heb je de indruk dat het niet af is, heel eigenaardig. Wat is voor jou het belangrijkste kenmerk dat elke cartoonist of animatiefilmmaker moet bezitten? Het moet een verteller zijn, hij moet op café zijn maten tien minuten weten te onderhouden zonder dat iemand ondertussen denkt aan naar het toilet gaan of bij te bestellen. En hij moet ook gráág vertellen. En hoe vertaal je dat dan naar die drie kleine vakjes met weinig tekstruimte? Het is een heel uitgepuurde vorm van vertellen, je hebt slechts een begin, een midden en een einde. Als cartoonist moet je ook rekening houden met de slechte drukkwaliteit, dus kan je geen hele panorama?s tekenen. Je moet heel suggestief te werk gaan, maar dat is goed voor luieriken. Als ik een kelder moet tekenen teken ik een paar buizen tegen het plafond of een boiler in een hoekje in het eerste vakje. In het tweede vakje ga ik dat al niet meer herhalen want ik denk dat mijn lezers toch snugger genoeg zijn om dat te snappen. Hoe begin je aan strip of animatie ? Ik begin met scenario?s te schrijven, ga gewoon aan mijn laptop zitten en begin te tikken. Maar er is natuurlijk ook een visuele kant aan, dan begin ik wat te tekenen puur om goesting te krijgen. Soms werkt het visuele ook het scenario in de hand, ik wil ze niet helemaal van elkaar scheiden. Ze gaan heel vaak samen. Je bent niet enkel cartoonist, je hebt nog vele andere jobs. Artiest zijn is mijn hoofdjob. Ik wil niet te lang een ding blijven doen, dat vind ik te eng. Ik heb eigenlijk twee kinderdromen gerealiseerd. Als kind was ik al bezig met strip en animatie, respectievelijk vanaf mijn zeven en twaalf jaar. Met een Super 8-camera van mijn vader maakte ik mijn eigen filmpjes. Daarna ben ik eerst burgerlijk ingenieur gaan studeren, maar dat was eigenlijk een foutje van de natuur. Ik had gewoon moeten doordoen met wat ik graag deed. Je geeft ook les aan Sint Lukas in Brussel. Inderdaad en ik geef zeer graag les, het is heel verruimend. Ik heb eigenlijk al meer van mijn studenten geleerd dan ik ze bijbracht (lacht). Je zit in een teamverband dat heel hard met strip bezig is en dat maakt dat je erover na gaat denken en je eigen job in vraag stelt. Tot slot nog enkele tips voor beginnende tekenaars? Neem geen dure tekenlessen, het beste is dat je een schetsboekje aanschaft en je pakt dat overal mee en je tekent op elk verloren moment. Maakt niet uit wat. Zo train je de synapsen tussen je oog en je hand en kan je wat je ziet veel gemakkelijker tekenen. Als je dat een jaar doet, zal die verbinding al heel sterk verbeterd zijn, en ondertussen doe je ook ideeën op. En het is ook belangrijk dat je een font hebt. Tekst is even belangrijk als het beeld, je moet er echt wel aandacht aan besteden. Verwaarloos je schoon schrift dus niet! Meer van NIX op zijn website.